Conclusie
Zie ook:
Schitterend ongeluk of sporen van ontwerp?
evolutie blog
|
Wie heeft het beste wereldbeeld?
Theïsme stuit op belangrijke onbeantwoorde vragen
Een recensie van En God beschikte een worm
Gert Korthof, 30 Mrt 2006 (update 17 juni 2007)
In Amerika wordt er fel gestreden over de vraag of Intelligent Design wetenschap of religie is. Volgens de verdedigers is ID een wetenschappelijke theorie en moet dan ook uitsluitend op zijn wetenschappelijke merites beoordeeld worden. Het zou helemaal niet relevant zijn wat de motieven zijn van de mensen die ID theorie verdedigen. Volgens de meerderheid van de wetenschappers is de ID theorie een verkapte vorm van religie. In het boek met de merkwaardige titel En God beschikte een worm (1)
worden schepping en evolutie expliciet vanuit christelijk-theïstisch perspectief belicht. Alle auteurs zijn op de een of andere manier gelovig. Daar wordt niet geheimzinnig over gedaan. Hier is geen verborgen agenda. In het vorige boek Schitterend ongeluk of sporen van ontwerp? van Dekker, Meester en Woudenberg werd vooral betoogd dat de oorsprong en de evolutie van het leven op aarde wetenschappelijke nog lang niet verklaard was. Dat er nog grote gaten waren in het verhaal en dat die wel eens verklaard zouden moeten worden door Intelligent Design. Nu lijken de auteurs (17) tot het inzicht te zijn gekomen dat er helemaal geen strijdigheid is tussen geloof en wetenschap, maar dat de kern van de controverse draait om de strijd van twee elkaar uitsluitende wereldbeelden: het atheïstische en het theïstische. Dit Nederlandse standpunt is een groot winstpunt ten opzichte van de Amerikaanse ID-verdedigers die gefixeerd zijn op het politieke doel Intelligent Design als alternatieve theorie naast evolutie in de schoolboeken te krijgen. Maar als botsende wereldbeelden de kern van de zaak zijn, dan moet het daar ook over gaan. Daar zal ik mijn aandacht dan ook op richten (daarom behandel ik niet ieder hoofstuk). Dekker zet de kenmerken van die twee wereldbeelden overzichtelijk in een tabel (p.365) (nummering en de afkortingen NW en TW heb ik toegevoegd):
|
| kenmerk | Naturalistisch Wereldbeeld (NW) | Theïstisch Wereldbeeld (TW) |
1 | Ultieme realiteit | Ten diepste is alles terug te voeren op materie | De grond van het bestaan is een persoonlijke God die eeuwig bestaat |
2 | Aard van de kosmos | Er bestaat niets anders dan 'de natuur': materie, natuurwetten en kansprocessen | De materiële natuur is geschapen en slechts een deel van de totale werkelijkheid |
3 | God | God bestaat niet. De mens schiep de idee 'god' (18) | God is een transcendent persoon die soeverein en goed is. Alles vindt zijn bestaan in Hem. (2) |
4 | Zin van het bestaan | Er is geen achterliggend plan in de wereld. Ten diepste kent ons bestaan geen zin. Zingeving is subjectief en pragmatisch in te vullen. | God heeft de wereld en de mens doelbewust gemaakt. Ons bestaan kent een doel, de relatie tussen ons, onze Schepper en onze naaste. |
5 | Mensbeeld | De mens is het toevallige product van de evolutie. De mens is 'een naakte aap' die alleen gradueel van andere dieren verschilt. | De mens is uniek omdat God hem en haar schiep naar Zijn beeld. Elk mens is daarom waardevol. |
6 | Wat is er na de dood? | Ons bestaan is eindig. Na de dood is er niets. | Elk mens leeft voort na de dood, hetzij bij God, hetzij in de afwezigheid van God. (3) |
7 | Ethiek | Ethiek is een set afspraken binnen de menselijke cultuur. Er is geen absoluut goed of kwaad. | Ethiek is afgeleid van het goede en heilige karakter van God. Er is een absolute standaard van goed en kwaad. (15) |
8 | Wetenschap | Natuurwetenschap is bij uitstek de weg om de realiteit te doorgronden. | Wetenschap is een door God gegeven activiteit om de aarde te onderzoeken en te beheren. |
9 | Evolutie van het leven | Wij en de wereld om ons heen bestaan; alleen al op logische gronden móét er een evolutionair pad zijn. | De wereld is een schepping van God. Evolutionaire processen zijn onderdeel van Zijn schepping en onderhouding van de wereld. |
In Dekker's zwart-wit tegenstelling ontbreekt bijvoorbeeld het humanistische wereldbeeld. Humanisten zijn niet persé anti-religieus,
er zijn religieus-humanisten, en humanisten denken na over de zin van het leven, moraal, waarden en normen. Humanisten hebben een positieve levenshouding. Dekker heeft daar kennelijk nog nooit van gehoord of denkt dat humanisme identiek is aan atheisme (wat niet juist is). Hieronder geef ik een neutraal wetenschappelijk wereldbeeld vrij van atheïsme en theïsme. Het is gebaseerd op wat een wetenschapper maximaal zou mogen beweren als hij zich aan de wetenschappelijke methode houdt. In de conclusie kom ik daar nog op terug.
tabel 2 | wetenschappelijk wereldbeeld |
1. Ultieme realiteit | wetenschap doet geen uitspraak over de 'ultieme realiteit'; alleen wat toegankelijk is voor onderzoek |
2. Aard van de kosmos | wetenschap kan alleen werken met materie, natuurwetten en kansprocessen |
3. God | wetenschap kan geen uitspraak doen over God (bevestigen noch ontkennen). |
4. Zin van het bestaan | wetenschap kan niet de zin van het bestaan vaststellen. |
5. Mensbeeld | biologie, antropologie, psychologie, sociologie, etc onderzoeken wat de relatieve rol van toeval en noodzakelijkheid is bij het ontstaan van de mens. |
6. Wat is er na de dood? | wetenschap kan niet vaststellen wat er na onze dood is (ontoegankelijk voor onderzoek) |
7. Ethiek | wetenschap kan alleen ethiek beschrijven en analyseren. |
8. Wetenschap | de wetenschap kan niet wetenschappelijk aantonen dat de wetenschappelijke methode de beste is, maar er is geen betere methode bekend. |
9. Evolutie van het leven | biologie, paleontologie, etc onderzoeken het leven op aarde. Daarbij spelen feiten een hoofdrol. |
Onder het Theïstisch Wereldbeeld (TW) vallen de monotheïstische godsdiensten christendom, islam, jodendom. Het is niet de bedoeling om één van die drie als beste uit te roepen. Maar Dekker claimt wel: "een theïstisch wereldbeeld is veruit te prefereren boven het atheïstische perspectief. Het is rationeel bevredigender ..." (p.380)
Ook zegt hij dat een correct wereldbeeld essentieel is.
Ik wil ingaan op de vraag of Dekker zijn claim waar maakt. Wat is eigenlijk een wereldbeeld? Kan een wereldbeeld eigenlijk wel waar zijn?
Zo niet, kun je dan nog wel vaststellen welke beter is?
Bij nadere inspectie blijkt zijn lijstje kenmerken nogal heterogeen. Feitelijke uitspraken (de aard van de kosmos en de mens) en normatieve uitspraken (ethiek, zin van het bestaan) lopen door elkaar heen. Zo kun je bijvoorbeeld Ethiek (waarden en normen) niet experimenteel aantonen en dus ook niet claimen dat het ware uitspraken zijn. Daarom mag je geen ethische stellingname van de wetenschap verwachten. Als waarden en normen niet waar of onwaar kunnen zijn, ontstaat het probleem hoe ze te funderen (zie: Fundering van de ethiek). Als een 'kaal naturalistische wereldbeeld' o.a. betekent dat het geen ethiek bevat, dan is dat een inadequaat verwijt. De enige auteur in het boek die dat wel duidelijk en consequent naar voren brengt is Gerard Nienhuis: "De wetenschap geeft geen antwoord op vragen naar goed en kwaad" en: "Op grond van wetenschappelijke kennis alleen kunnen we niet aangeven wat de zin van het bestaan is". Maar toch is een voordeel van Dekker's lijstje dat het laat zien dat ethiek een onderdeel is van zijn wereldbeeld. Dat verklaart waarom er in Amerika ook op het front van de ethiek door creationisten en anti-creationisten gestreden wordt (5). Opmerkelijk is overigens dat Dekker de inhoud van de ethiek weglaat, maar het desondanks belangrijk vindt die ethiek 'absoluut' te noemen. Is die absoluutheid gebaseerd op de Bijbel of is dat een besluit van kerken? Indien gebaseerd op de Bijbel dan is het een 'openbaringswaarheid' en heeft geen waarde als rationeel argument. Als het een menselijke uitvinding is, dan heeft die in principe dezelfde waarde als ieder ander ethisch systeem
(15).
Maar er is nog iets anders aan de hand met Dekker's lijstje. In iedere regel van het TW komt het woordje 'God' voor (6). Dat is natuurlijk niet verwonderlijk voor een Theïstisch Wereldbeeld, maar dat impliceert wel dat alle uitspraken theologische uitspraken zijn en dus niet vatbaar voor natuurwetenschappelijk onderzoek. Een tweede gevolg is dat daardoor zowel de betekenis als de waarheid van alle 9 uitspraken in het TW van de definitie van het begrip God afhangen. Tevens wordt het dan van cruciaal belang om het bestaan van God aan te tonen (7). Anders is het hele TW slechts een aardig theoretisch bouwwerk zonder enige werkelijkheidswaarde. Traditioneel zijn openbaring en de religieuze ervaring als argument aangevoerd om het bestaan van God te bewijzen. Maar dat spreekt een rationeel denkend mens niet aan. Het is zeker niet overtuigend voor een wetenschapper of filosoof. De enige methode die over blijft is de filosofische methode. Deze tak van sport staat bekend als 'rationele
theologie'. Omdat de rationele theologie niet op openbaring berust, maar op rationele gronden, is het een filosofische onderneming geworden in de traditie van William Paley and David Hume. In feite beoefent Dekker een stukje rationele theologie wanneer hij zich bezig houdt met de vraag: 'Welke bril geeft het beste zicht op de werkelijkheid?'. Hij is zich dit kennelijk niet geheel bewust want soms stapt hij zomaar over van rationele naar openbaringstheologie. Zo slaat hij de atheïst Peter Atkins met het Johannes evangelie om de oren (p.369,370). Maar de Bijbel citeren is gebruikmaken van openbaring en heeft niets te maken met een rationele verdediging van het TW. En dat Dekker wel degelijk belang hecht aan een rationele verdediging blijkt bijvoorbeeld uit
"Toeval is geen rationele verklaring" (p.370).
Een Betrouwbare Aanval
Dekker begint met het onderscheiden van twee vragen: (1) de interne consistentie van het wereldbeeld en (2) passen bij de gegevens van de werkelijkheid. Dekker heeft kennelijk geen tijd voor subtiliteiten en gaat direct over tot de aanval. In plaats van een verdediging van het bestaan van God, begint hij met de claim dat het atheïsme inconsistent is. Hij doet dat met een zeer curieus argument, namelijk dat "er voor de atheïst geen enkele objectieve grond is om te denken dat zijn eigen redenering betrouwbaar is".
Dit is een bizar argument. Logisch gezien zit de theïst in een cirkelredenering gevangen: om de betrouwbaarheid van zijn denkvermogen aan te tonen heeft hij God nodig, maar om het bestaan van God aan te tonen heeft hij zijn denkvermogen nodig. Tenminste als je niet van openbaring uitgaat, want dat zou immers neer komen op: 'God zelf zegt dat God bestaat'. Dekker houdt zelf een slag om de arm door het woordje 'kan': "in het theïstisch wereldbeeld kan het resultaat van redenering betrouwbaar zijn omdat de mens gemaakt is naar het beeld van God" (p.367). Er zijn hier twee problemen. Ten eerste is een atheist ook een mens, en daarom is vanuit theïstisch perspectief een atheist ook 'gemaakt naar het beeld van God'. Dus vanuit theïstisch perspectief zijn de redeneringen van atheist en theist even betrouwbaar of onbetrouwbaar. Een theïst kan daarom dus helemaal niet claimen dat hij een beter redeneervermogen heeft dan een atheïst. Ten tweede: de cruciale vraag die voor beide partijen open blijft is: wanneer is een redenering correct en wanneer niet? Mijn antwoord: wat anders kan een antwoord geven op die vraag dan logica, observatie en experiment? En dat is precies de oplossing van de atheïst, net als de wetenschapper. De atheïst of wetenschapper probeert dit helemaal niet voor eens en altijd te funderen in iets abstracts (god) buiten deze wereld (8).
In het kader van consistentie van het wereldbeeld trakteert Dekker de atheïst nog op een paar vragen die de atheïst niet
zou kunnen beantwoorden, zoals: Waarom zijn er natuurwetten? (9).
De theïstische antwoorden op deze vragen baseert Dekker simpelweg op het feit dat God betrouwbaar is (p.368).
Dit is of een cirkelredenering ('God zegt dat God betrouwbaar is') of het is ingebakken in de definitie van God.
Per Definitie
Dit brengt mij op het definitie probleem. De eigenschappen van God (dat hij de schepper van alles is, dat hij betrouwbaar is, etc) vallen onder de definitie van 'God'. Een definitie is een betrekkelijk willekeurige keuze en in ieder geval geen verifieerbare uitspraak over de werkelijkheid. Je kunt de definitie zo mooi maken als je wilt. Je kunt er alle onbewijsbare eigenschappen instoppen. Het is vergelijkbaar met onbewijsbare axioma's in de wiskunde. Alles wat je niet kunt bewijzen, stop je in de axioma's. Moeten alle componenten van het Wereldbeeld als onbewijsbare axioma's opgevat worden? Dan is het hele TW een definitie. Of moeten de resterende componenten uit de definitie van 'God' afgeleid worden? Dekker maakt niet duidelijk wat zijn keuze is. Zodoende lopen de definitie van 'God', van het wereldbeeld, de interne consistentie van het wereldbeeld en de feiten die dit alles moeten ondersteunen door elkaar heen. Het wordt er allemaal niet beter op als hij claimt dat "Gods wezen kunnen wij ten diepste niet doorgronden' .
De moeilijkste vraag, die mijns inziens nog geen enkele theïst ooit heeft beantwoordt, is de vraag welke denkbare feiten het bestaan van God zouden weerleggen? Met andere woorden is het TW falsifieerbaar? Nu snap ik ook wel dat je in een klein hoofdstuk geen uitgebreide bewijsvoering voor het eeuwenoude probleem van het bestaan van God kan geven en tegelijkertijd ook nog kan aantonen dat de atheïst fout zit. Maar Dekker verwijst ook niet naar bijvoorbeeld Richard Swinburne, een filosoof die volgens Herman Philipse als geen ander geprobeerd heeft een godsbewijs te produceren dat aan de hoogste rationele standaarden voldoet (10).
Ik verwonder me, dus God bestaat
Het hoofdstuk van fysicus Jan van Bemmel 'Een wereld vol wonderen' gaat over allerlei zaken in de biologie die bij hem verwondering oproepen en 'waarover door de kunstenaar tevoren grondig moet zijn nagedacht'. Van Bemmel verwondert zich over de zeearend met zijn zeer scherpe gezichtsvermogen, die een vis op een afstand van meer dan 1500 meter in het water kan zien, maar waar is de verwondering voor de vis?
Heeft deze geen bewonderenswaardige aanpassingen om in het water te kunnen leven en om in vele gevallen te kunnen ontsnappen aan de klauwen van de zeearend? Die vissen zijn als soort toch maar in staat gebleken de zeearend te overleven. (We zullen het maar niet hebben over het gebrek aan empathie met de ontelbaar vele vissen die komen te overlijden door de actie van deze majestueuze vogel). Selectieve verwondering?
Slangen worden al gevreesd sinds de Oudheid vanwege het gif dat uit hun voortanden spuit, zo vertelt van Bemmel, en bezitten wonderlijke zintuigen zoals 'stereo warmtezien'. Maar hij verwondert zich er niet over dat gif gebruiken een onsympathieke en weinig respectvolle methode is (mensen komen er voor in de gevangenis). Hoe hebben de prooidieren van de slang dat als soort overleeft?
Selectieve verwondering?
Van Bemmel verwondert zich over de complexe zintuigen van sluipvliegen, en vermeldt terloops dat "vrouwtjes sluipvliegen
hun eitjes op mannetjes krekels leggen". Maar hij verwondert zich niet over de ethiek van de Intelligente Ontwerper van deze parasitaire vliegen. Selectieve verwondering? Vergelijkbaar met zijn voorbeeld is het vrouwtje van de sluipvlieg dat op nog niet opgehelderde manier zeer efficiënt een pas gelegd eitje van een vlinder weet te vinden en haar eitje met haar kleine vlijmscherpe ovipositor in het eitje van een vlinder legt. Uit het vliegen-ei komt een vliegen-larve die het vlinder-ei van binnen opeet waarbij het vlinder-eitje geheel verloren gaat. Maar dit is nog niets vergeleken met het van binnen opeten van levende rupsen door Ichneumon vliegen. Eindeloos veel meer voorbeelden zijn te geven. Ze zijn te vinden in de evolutie, ecologie, parasitologie en entomologie handboeken. Van Bemmel verwondert zich tenslotte over de complexiteit van de foetale bloedsomloop, waar hij zelf ook onderzoek aan gedaan heeft (hij is medisch fysicus). Hij verwijst o.a. naar het 'Textbook of Medical Physiology', maar hij vraagt zich niet af waarom er in een systeem waarover tevoren grondig is nagedacht desondanks medische problemen ontstaan. Dit geldt natuurlijk voor alle medische problemen en dat zijn er vele (er zijn nu meer dan 1800 genen bekend die erfelijke ziektes veroorzaken bij de mens).
Op het einde van zijn verhaal doet Van Bemmel niet meer dan een hoogst persoonlijke subjectieve inschatting:
"Ik schat de kans dat de besproken communicatie- en informatieprocessen ... 'zomaar' ... zijn ontstaan, verwaarloosbaar klein' (p.333).
Géén wetenschappelijke analyse van het probleem; géén kritische analyse van
voorgestelde oplossingen in de literatuur. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat dit hoofdstuk bij uitstek selectieve verwondering laat zien. Van Bemmel had 19 pagina's tot zijn beschikking, maar het probleem van pijn, lijden, wreedheid en imperfectie wordt afgedaan
in een voetnoot met de woorden:
"Het probleem van het kwaad en het lijden vergt evenwel een bespreking, die het karakter van deze bijdrage ver overstijgt".
Maar, je kiest toch zelf voor 'het karakter van je bijdrage'? Hij verwijst ook niet naar een eigen publicatie of bijvoorbeeld naar de boeken van Richard Swinburne die als geen ander het probleem serieus heeft genomen (11).
Ik heb niets tegen verwondering. Integendeel. Aristoteles zag de verwondering al als het begin van alle wetenschap.
Maar een paar verwonderingen waren toch wel genoeg geweest om zijn punt duidelijk te maken? Als hij de helft van de ruimte besteedt had aan imperfectie en alomtegenwoordige wreedheid in de natuur, plus de verklaring daarvan, dan was zijn verhaal evenwichtiger en daarmee betrouwbaarder en geloofwaardiger geweest. Naar aanknopingspunten hoeft hij niet ver te zoeken. Ze liggen voor het oprapen in zijn hoofdstuk.
Onderhoudende Evolutie
"Maar als je evolutie accepteert, waarom zijn Piet Borst en Ronald Plasterk dan zo fel tegen jouw opvatting over evolutie?" vroeg EO-directeur Andries Knevel in zijn talkshow (12). Inderdaad, waarom een boek uitgeven over evolutie en schepping als er niets met evolutie aan de hand is? Inderdaad, evolutie is opgenomen in het Dekkeriaanse Wereldbeeld:
'evolutionaire processen onderdeel zijn van Zijn schepping en onderhouding van de wereld'. Ook evolutiebioloog Sander van Doorn accepteert evolutie zoals iedere bioloog. Dus waar zit het probleem? Het probleem schuilt volgens mij in het mysterieuze woordje 'onderhouding'. Dekker's vage formulering laat in het midden of God (detecteerbaar of in het geheim) kan ingrijpen in het evolutieproces. Daar zit namelijk de echte tegenstelling. Zijn we nu weer beland bij creationisme of Intelligent Design?
Laten we de volgende uitspraak eens bekijken:
"Het beeld dat de gehele biologische geschiedenis verklaard wordt door toevallige mutaties plus natuurlijke selectie
is meer een geloofsdogma van het naturalistisch wereldbeeld dan dat het uit de empirische wetenschappelijke feiten
volgt." (p.372).
Met deze uitspraak is ontzettend veel mis.
Ten eerste is er geen enkele bioloog die de relevante literatuur kent, zal beweren dat
"de gehele biologische geschiedenis verklaard wordt door toevallige mutaties plus natuurlijke selectie".
De gehele biologische geschiedenis omvat namelijk ook zaken die massaal uitsterven van dieren en planten veroorzaakten,
zoals komeet en asteroïde inslagen, vulkaanuitbarstingen, grote klimaatwijzigingen, grote zeespiegelstijgingen,
zuurstofdeficiëntie in de oceanen, globale ijstijden ("snowball earth") en grote bosbranden.
Hierbij spelen mutaties en natuurlijke selectie helemaal geen rol.
Verder hebben geografische (soortvorming wordt sterk beinvloed door geografische barrières) en geologische
verschijnselen ('continental drift') ook invloed op de evolutie.
Ook 'vergeet' Dekker seksuele selectie, wat niet hetzelfde is als natuurlijke selectie.
Ook 'vergeet' Dekker dat evolutiebiologen aanvullende mechanismen hebben voorgesteld ('niche construction', 'Developmental Plasticity').
Ook kun je niet alle soorten mutaties op een hoop gooien omdat ze zeer verschillend van aard zijn (micromutatie's,
macromutaties zoals polyploidie, symbiose) en op verschillende locaties in het genoom voorkomen (eiwit coderend DNA,
gen-regulators) en selectief wel/niet neutraal zijn. Er worden steeds nieuwe factoren ontdekt die in evolutie
een rol spelen. Het extreme standpunt dat er in de evolutie niets anders een rol speelt dan mutatie en selectie is een sterk vereenvoudigde
weergave van het ultra-orthodoxe Darwinisme dat de architecten van het neodarwinisme, zoals Ernst Mayr voorstonden
(zie hier).
Ten tweede heeft dit niets met een 'geloofsdogma' te maken. Geloofsdogma's komen voor in de Heidelbergse Catechismus, niet in de wetenschap. Het enige dat je de wetenschap kan verwijten is dat ze door 'trial and error' (in plaats van eeuwige en onveranderlijke principes) geleerd heeft dat 'trial and error' een bijzonder succesvolle methode is. Dit heeft niets te maken met atheïsme, maar met de wetenschappelijk methode (zie tabel 2 hierboven). Zelfs al zou je een hypothetisch 'naturalistisch geloofsdogma' verwijderen uit de wetenschap, dan heb je nog geen bewijs voor een Theïstisch Wereldbeeld. De afwezigheid van atheïsme is nog geen bewijs voor het theïsme.
Ten derde, als het waar is dat God het optreden van mutaties kan 'orkestreren', zoals René van Woudenberg in hoofdstuk 8 (p.192) heeft beweerd, laat men dan met bewijzen komen en niet klagen over geloofsdogma´s.
Het antwoord op de vraag van Andries Knevel waarom wetenschappers als Piet Borst en Ronald Plasterk zo sterk ageren, moet dan ook luiden: ik (Dekker) probeer de regels van wetenschappelijk onderzoek uit te breiden met onwerkbare methodes, doe ongefundeerde feitelijke claims buiten mijn eigen vakgebied en de kritiek die ik op de evolutie theorie heb is niet gebaseerd op diepgaande kennis van de evolutie theorie en haar ondersteunend feitenmateriaal, maar wordt vooral ingegeven door mijn Theïstisch Wereldbeeld.
Het huiswerk van Intelligent Design
"Over de merites van die voorstellen [Intelligent Ontwerp] is een wetenschappelijke discussie mogelijk, iets waar hun
(darwinistisch) critici gewoonlijk voor het gemak maar van afzien."
Van den Beukel heeft zijn huiswerk niet gemaakt: dom, dom, dom! Er is bijvoorbeeld een boek met 100% zuiver wetenschappelijke kritiek op ID:
Why Intelligent Design Fails (review).
Het kwaad in een voetnoot
Het probleem van het kwaad is zo oud als de godsdienst zelf. Door filosofen en theologen wordt het bestaan van het kwaad wel het grootste probleem voor het theïsme genoemd (19). Ook zonder evolutie ziet het theïsme zich geconfronteerd met de verklaring van onnoemlijk veel leed in de schepping die in essentie goed is (zou zijn). In de geologische geschiedenis van de aarde zijn er vele natuurrampen geweest. De grootste massasterfte vond 251 miljoen jaar geleden plaats, waarbij 90% van alle in zee levende soorten uitstierven terwijl het leven op het land ook zwaar getroffen werd (16).
Dit is een feit ongeacht of men Darwinistische evolutie accepteert. Niet alleen veroorzaken natuurrampen veel ellende, alle dieren inclusief de mens zijn voor hun voortbestaan fundamenteel en structureel afhankelijk van andere dieren of planten. Het zijn juist de 'hogere' dieren inclusief de mens die leven van de dood van andere organismen. Het zit als het ware in het ontwerp van het leven! (13). Evolutie voegt daar nog eens onnoemlijk veel leed aan toe. De oorzaak is dat de meerderheid van de mutaties nadelig zijn, wat zich kan uiten in slecht functioneren, misvormingen, ziekte, vroegtijdige sterfte, veroudering, etc.
Als alle biologische soorten direct geschapen zouden zijn, zou onnoemlijk veel lijden vermeden kunnen zijn.
In En God beschikte een worm schrijven tenminste 6 auteurs over het probleem van het kwaad.
Filosoof René Woudenberg lost een pseudo-probleem op. Leeuwen zijn niet immoreel als ze een zebra doden,
dus dat is geen moreel kwaad. Alsof de zebra dan geen pijn lijdt. Hij maakt geen duidelijk onderscheid tussen 'natuurlijk kwaad' en 'moreel kwaad'. Maar wat belangrijker is: de mens is wel een moreel wezen en moet doden om in leven te blijven.
Het probleem is dat de schepping zo in elkaar zit dat vooral de 'hogere' dieren fundamenteel en structureel
planten of dieren moeten doden om in leven te blijven. Dat probleem laat Woudenberg liggen. Overigens geeft hij een goede analyse van de evolutie-schepping controverse. Theoloog Gijsbert van den Brink 'lost het probleem van het kwaad op' door te zeggen dat
"leed geen objectief meetbaar gegeven is" (p74). Dit is het wegdefiniëren van het probleem en is dus al helemaal geen oplossing. Natuurkundige Arie van de Beukel bekent: "Mijn hele leven heb ik met dit probleem geworsteld", maar dat hij geen heldere oplossing heeft gevonden. Dat is een eerlijke uitspraak. Filosoof en bisschop Everard de Jong citeert met instemming Augustinus die van mening was dat God uit het kwade iets goeds kan laten voortkomen. Maar de achterliggende gedachte hiervan lijkt een variant van 'het doel heiligt de middelen' te zijn: 'het morele doel heiligt immorele middelen'. Een immoreel standpunt. Een gevolg is dat de fundering van de moraal op zijn minst erg problematisch wordt. Nanotechnoloog Cees Dekker en natuurkundige Jan van Bemmel doen het probleem van het kwaad af in een voetnoot (p.367, p.319). Mijn conclusie is dat bovengenoemde schrijvers het probleem van het kwaad niet hebben opgelost. Die conclusie wordt eigenlijk ook door Arie van de Beukel getrokken. Ik voeg daar nog aan toe dat daarmee het geloof in God irrationeel is geworden. Dit betekent tevens een inconsistent godsbegrip, wanneer 'God' gedefinieerd wordt als een Algoed, Alwetend en Almachtig persoon ('AAA-God'). Wanneer het godsbegrip inconsistent is, heeft het verder geen zin het bestaan van die God te gaan bewijzen. Gezien dit alles, is de bijna triomfantelijke zekerheid van Cees Dekker irrationeel. Je kunt het onopgeloste probleem van het kwaad toch niet compenseren met fine-tuning en ID argumenten?
Het Woudenberg-dilemma
Filosoof Woudenberg geeft een verhelderende analyse van mogelijke houdingen ten opzichte van evolutie en scheppingsgeloof. Ik noem twee problemen. Woudenberg stelt dat God het optreden van mutaties zou kunnen 'orkestreren'. Dit impliceert actief ingrijpen in DNA.
Het probleem hiermee is dat een kenmerk van intelligentie is dat het een taak sneller kan uitvoeren dan een op toeval gebaseerd proces zoals evolutie. Wat evolutie in een bepaalde tijdsduur niet kan, kan een intelligentie wel. Als de aarde 6000 of zelfs 6 miljoen jaar oud zou zijn, zou de evolutie theorie een onoverkomelijk probleem gehad hebben. Evolutie heeft tijd nodig. Intelligentie kan de wereld in 6 dagen scheppen.
Feit is dat de mens pas na 4,5 miljard jaar op de aarde verscheen. Het eerste probleem is dat deze tijdsduur in het geheel niet wijst op een door intelligentie geleid proces. De schepper zou dan kennelijk zó spaarzaam gebruik gemaakt hebben van de mogelijkheid mutaties te orkestreren, dat het niet van een langzaam natuurlijk evolutieproces te onderscheiden is. Het tweede probleem is het ethische dilemma dat een schepper met het vermogen om mutaties te beïnvloeden, niets heeft gedaan om mutaties te voorkomen die kanker en een heel scala aan erfelijke ziektes veroorzaken. Iemand die de mogelijkheid en de wil heeft kwaad te voorkomen en het niet doet, handelt onethisch.
Dat is funest voor de fundering van de ethiek.
De fundering van de ethiek
Ethiek is een onderdeel van het theïstische wereldbeeld. Theïsten claimen dat hun ethiek 'absoluut' gefundeerd is en dat dat het grote voordeel is ten opzichte van de atheïstische of humanistische ethiek. In de filosofie zijn de pogingen om ethische uitspraken te funderen mislukt. Ook de theïstische fundering van de moraal heeft een onoverkomelijk probleem. Als men de vraag waarom zou men God gehoorzamen? probeert te beantwoorden, ontstaat er een dilemma (zoek in google op de term 'Euthyphro dilemma' voor meer informatie). Als men antwoord omdat God goed is, dan heeft men kennelijk al kennis van wat goed is en heeft men God dus niet nodig als fundering van moraal. Als men antwoord, omdat God almachtig is (enz), dan heeft men een niet-morele fundering
van de moraal of nog erger: loopt men de kans iets immoreels als moreel te accepteren. Bijvoorbeeld, hoe kan God de fundering zijn van een moraal als hij zelf immoreel handelt, zoals doelbewust onnoemlijk veel mensen en dieren laten verdrinken in de wereldwijde zondvloed?
De bottom-line is dit: hoe kan God de basis zijn van de ethiek als hij het kwaad gedoogt? (14)
Als het gebod 'Gij zult niet doden' ('Sanctity of Life') onderdeel is van de Christelijke ethiek, hoe kan men die regel
logisch afleiden uit een ethiek waarin het acceptabel is mensen te laten verdrinken? Men lost dit funderingsprobleem niet op door het 'absoluut' noemen, zoals Cees Dekker doet. Integendeel: door het absoluut te noemen lijkt men het onaantastbaar en niet vatbaar voor discussie te maken. Er schuilt bovendien een groot gevaar in het 'absolute': het kan een rechtvaardiging zijn om medemensen te vervolgen of te doden in naam van het absolute. De fundering van de ethiek hangt mijns inziens dan ook samen met het probleem van het kwaad (14). Bovendien ontstaat er een logische inconsistentie in de definitie van 'god': een God die goed is en het kwaad gedoogt.
Gerard Nienhuis
Het hoofdstuk van Gerard Nienhuis kan ik zeer aanbevelen. Zijn analyse van veelkomende begripsverwarringen en wat de wetenschap wel en niet kan is bijzonder nuttig. Zo legt hij bijvoorbeeld uit dat de termen 'ontwerp' in de betekenis van 'iets dat bedoeld is'
en het tegenovergestelde begrip 'toeval' in de betekenis van 'iets dat onbedoeld is', niet in de wetenschap thuis horen.
Een wijze les voor ID-bestrijders en verdedigers. Hij is ook de enige die zegt dat de keuze tussen wereldbeelden niet met wetenschappelijke argumenten beslist kan worden. Nienhuis is ook de enige die door heeft hoe het design argument van William Dembski werkt. Ook blijkt hij haarscherp in te zien wat het fundamentele verschil is tussen een natuurkundige en een biologische theorie (iets wat je niet vaak tegenkomt). De rustige bijna neutrale aanpak in zijn hoofdstuk contrasteert sterk met dat van de agressief-evangelische aanpak van Cees Dekker (die eigenlijk het spiegelbeeld van Richard Dawkins is).
Conclusie
Normaal voel ik me niet geroepen kritiek uit te oefenen op andermans wereldbeeld. Maar als de auteurs van deze bundel claimen dat het Theïstisch Wereldbeeld rationeel bevredigender is dan het Atheïstisch Wereldbeeld, en als het TW gepaard gaat met kritiek op de evolutietheorie, dan vat ik dat op als een uitnodiging om het Theïstisch Wereldbeeld kritisch te analyseren. Het Theïstisch Wereldbeeld blijkt vele gaten en logische inconsistenties te bevatten. Dit leidt tot de volgende vraag: Kiezen we een wereldbeeld op basis van gegevens of verzamelen we gegevens om een reeds gekozen wereldbeeld te onderbouwen? Indien het eerste, dan heeft men gekozen op basis van een incomplete argumentatie. Als het laatste het geval is, dan kun je ook geen volledige en grondige onderbouwing verwachten. Ook kun je dan niet verwachten dat TW-ers zich diepgaand in de evolutietheorie verdiepen, en met serieuze, samenhangende kritiek op de evolutietheorie komen. Als er kritiek op de evolutietheorie is, dan is deze vooral selectief en geïnspireerd door het Theïstisch Wereldbeeld.
Dekker vraagt 'Welke bril geeft het beste zicht op de werkelijkheid?'. De theïstische bril heeft kennelijk een ingebouwd filter.
Het laat selectief verwondering door en filtert grotendeels het kwaad en imperfectie uit.
Maar er blijft een diepergaande vraag liggen: is het wel zinvol om wereldbeelden te gaan beoordelen op dezelfde manier
zoals we een wetenschappelijke theorie evalueren? Want dat is wat Dekker doet. De enige die zegt dat de keuze tussen wereldbeelden 'niet met wetenschappelijke argumenten beslist kan worden' is Gerard Nienhuis. Wetenschappers kunnen geen uitspraak doen over het concept God of over de zin van het leven of over goed en kwaad. Die enige methode die volgens mij overblijft is de filosofische methode. Filosofen kunnen aantonen of godsbewijzen kloppen en of je ethische uitspraken kunt funderen. Tijdens de presentatie van het boek op 28 februari 2006 merkte Piet Borst op dat atheïsten en theïsten tenminste één ding gemeenschappelijk hebben: de wetenschap.
Maar om een kans te maken om als bindmiddel te functioneren zou die wetenschap gebaseerd moeten zijn op een neutraal
wetenschappelijk wereldbeeld vrij van atheïsme en theïsme.
Noten
- Cees Dekker, Ronald Meester en Réne Woudenberg (2006) (red) En God beschikte een worm. Over schepping en evolutie. Uitgeverij Ten Have, paperback, 405 pagina's. Met dank aan de uitgever voor het recensie exemplaar. Jammer dat er geen index aanwezig is.
- Deze definitie van god sluit die van Ronald Meester uit: "Ik kan God simpelweg niet persoonlijk opvatten" (p283). Dus Meester valt niet onder Dekker's TW!
- Dit lijkt verdacht veel op 'hemel' en 'hel'.
- -
- Zie: Evolution and politics op 'Introduction' pagina.
- behalve kenmerk 2 waar 'geschapen' staat. Maar omdat we het hebben over een theïstisch wereldbeeld hebben, neem ik aan dat we ook hier met 'God' te maken hebben.
- Dekker zegt eerder dat het bestaan van God een cruciaal punt is dat dé waterscheiding maakt. p364. (Merk op dat Dekker de atheïst laat zeggen 'God bestaat niet', maar de theïst niet expliciet laat zeggen 'God bestaat'. Er staat eigenlijk alleen een definitie van God in de TW-3 kolom).
- De wetenschapper verklaart het denkvermogen van de mens en dier door het effect op fitness: iemand die denkt dat een leeuw niet gevaarlijk is zal niet lang leven.
- kort antwoord: anders kunnen levende wezens niet bestaan, dus natuurwetten zijn een noodzakelijke voorwaarde voor ons bestaan.
- Herman Philipse 'The Resurrection of Rational Theology, ongepubliceerd manuscript'. Overigens beschrijft Philipse hierin 27 fatale fouten in de argumentatie van Swinburne.
- Richard G. Swinburne (1998) Providence and the Problem of Evil, OUP Paperback. "This book offers an answer to one of the most difficult problems of religious belief: why does a loving God allow humans to suffer so much? Swinburne argues that God wants us to learn and to love". Volgens Herman Philipse is dit de meest gedetailleerde discussie van het probleem.
- EO interview met Cees Dekker en Sander van Doorn over het hier besproken boek.
- Levende wezens zijn in te delen in autotrophs (planten) en heterotrophs (dieren). Dieren zijn weer onder te verdelen in decomposers (zoals bacteriëen en schimmels, welke leven van dode planten en dieren) en de rest (parasieten, predatoren, herbivoren) welke leven van levende planten of dieren. Aaseters houden zich netjes aan het gebod 'Gij Zult Niet Doden'. Ze zijn indirect afhankelijk van andere dieren. Voorbeelden: vogels (aasgier), zoogdieren (hyena), insecten (mestkever). Overigens: de meest dier- en plantvriendelijke levenswijze is het eten van vruchten, bessen, noten, zaden omdat daarvoor geen plant of dier gedood hoeft te worden (paradijs!) (als we even vergeten dat vruchten potentieel leven in zich dragen!).
- Als je kijkt naar de antwoorden die theologen gegeven hebben op de vraag waarom God kwaad toelaat, dan wordt de fundering van de moraal er ook niet beter op. Ronduit schokkend is de mededeling van Vincent Brümmer dat "Gelovigen schrijven alleen die gebeurtenissen aan God toe, waardoor Hij zijn bedoelingen realiseert, en niet die gebeurtenissen die Hij gedoogt, ook al druisen ze in tegen zijn bedoelingen." (noot 9 op pag 240). Is kwaad gedogen niet immoreel? De fundering van de ethiek wordt er ook niet betrouwbaarder op als wij "Gods wezen ten diepste niet kunnen doorgronden' (p.382).
- Het is opvallend dat Dekker niet zegt waaruit die ethiek bestaat. Het is nu een black-box. Bestaat er wel een ethiek gemeenschappelijk voor christendom, islam, jodendom? De Tien Geboden? Zijn vrouwen ondergeschikt aan mannen? (het klassieke rabbijnse jodendom sluit vrouwen uit van religieuze ambten net als de gereformeerde mannenbroeders). Is homosexualiteit absoluut verboden? Heeft God abortus, euthanasie, voorbehoedsmiddelen en sex voor het huwelijk verboden? Moeten mannen en vrouwen besneden worden? Hoe valt het absolute gebod 'Gij zult niet doden' te rijmen met de doodstraf (in het monotheïstische Amerika en Irak)? Heilige oorlog? Kruistochten? Doden van dieren? Heeft het Christendom ook relatieve waarden en normen of is alles absoluut? Kent het Christendom ook definitie's van goed en kwaad die in de loop van de geschiedenis gewijzigd zijn? Als iedere ethische uitspraak in de Bijbel 'ethisch absoluut' is, dan zijn rassendiscriminatie en slavernij absolute ethische normen, want die worden in het Oude Testament aanbevolen.
Een kandidaat voor een algemeen monotheïstishce ethiek vond ik in het boekje van David Mindell (2006) Evolving World (p.232): de Gouden Regel (Golden Rule). De regel houdt in dat je anderen net zo moet behandelen zoals je zelf
behandeld wilt worden. Deze ethische regel komt in bijna alle religies voor en is dus nog algemener dan de 3 monotheïstische godsdiensten van Dekker.
Een probleem van de 'absolute' ethiek is dat christenen een menselijke uitvinding als de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (10 dec 1948 door Verenigde Naties aangenomen) van ondergeschikt belang zullen vinden. Gezien alle godsdienstoorlogen en het zeer groot aantal kerken en religieuze secte's in de wereld, heeft de 'absolute' monotheïstische ethiek, als die al bestaat, weinig of geen praktische betekenis in de wereld. Tenslotte: de discussie over een abstracte 'absolute' ethiek leidt de aandacht af van hoe christenen zich in de praktijk gedragen!
Het is wel duidelijk waarom Dekker zwijgt over de inhoud van zijn 'absolute' ethische normen. Als je het concreet probeert te maken blijkt het een wespennest te zijn. [7 aug 06]
- Douglas H. Erwin (2006) Extinction. How Life on Earth Nearly Ended 250 Million Years Ago. (Review: Science). Hoe moet het massaal uitsterven van het leven in de zee verklaart worden als God een doel heeft met de evolutie, zoals Cees Dekker beweert?
- In een email maakt Ronald Meester mij er op attent dat het standpunt van Cees Dekker niet door iedere auteur in het boek gedeeld wordt.
- Het voordeel van atheisme en agnosticisme is in ieder geval dat er geen defintie van God gegeven hoeft te worden, waardoor er geen consistentieproblemen zijn, geen godsbewijs nodig is en 'het probleem van het kwaad' niet opgelost hoeft te worden. Het voordeel van het agnosticisme en wetenschappelijk wereldbeeld is dat er geen onverifieerbare uitspraken gedaan hoeven worden.
- "It is widely agreed that what C. S. Lewis termed "the problem of pain" is one of the most significant obstacles to Christian belief": Alister McGrath (2005) Dawkins' God, page 74.
Literatuur
|
|